ANGELIQUE VAN OMBERGEN
College voor de Universiteit van Vlaanderen24/11/2017 De Universiteit van Vlaanderen: dat zijn jonge onderzoekers en proffen van de 5 Vlaamse universiteiten die telkens 15 minuten krijgen om een onderzoeksvraag aan de man te brengen. Een tijdje geleden werd mijn college voor de Universiteit van Vlaanderen opgenomen en nu staat het ook online. Stress, stress en nog eens stress. Maar ook wel astronauten, hersenen & paraboolvluchten. Naar aanleiding hiervan schreef ik ook een opiniestuk voor Knack, hier terug te vinden.
0 Comments
Elektrische schokken, het mag misschien klinken als een foltering, maar het blijkt toch niet al kommer en kwel. Het is namelijk zo dat lage hoeveelheden elektrische stroom ervoor kunnen zorgen dat je geheugen erop vooruitgaat. Althans, wanneer een specifieke hersenregio gestimuleerd wordt, namelijk het rechter entorinale gebied. Dit is immers een hersenregio die verbindingen heeft met de hippocampus, een hoofdrolspeler op het gebied van geheugen. Dit werd in 2012 al beschreven (1) en werd recent in een follow-up studie opnieuw aangetoond (2). De studie werd uitgevoerd bij 13 patiënten met epilepsie. Waarom epilepsiepatiënten vraag je je af? Omwille van hun epilepsie werd bij deze patiënten reeds een toestel ingepland dat toelaat om heel specifiek de oorsprong van de aanvallen te kunnen identificeren. Het toestelletje zelf bevat ultrafijne draden waarmee de onderzoekers in staat om heel specifiek de activiteit van zenuwcellen op te meten. Niet alleen tijdens een epileptische aanval, maar bijvoorbeeld ook wanneer nieuwe herinneringen gevormd worden. Bovendien laat het toestel ook toe om gericht een erg lage dosis elektrische stroom te geven, iets wat microstimulatie genoemd wordt. Door eerst op te meten welke neuronale activiteit overeenkomt met het vormen van herinneringen en door de rechter entorinale cortex vervolgens op exact dezelfde manier te stimuleren, werd een verbetering van het geheugen opgemeten. Nu, een “verbetering van het geheugen” is natuurlijk redelijk vaag, dus wat werd er nu precies gevonden tijdens deze studie? De onderzoekers wilden heel specifiek de impact van deze microstimulatie op het episodisch geheugen evalueren, het geheugen dat persoonlijke gebeurtenissen opslaat. Eén belangrijk aspect hiervan is het onderscheiden van patronen (in vakjargon pattern separation genoemd): de mogelijkheid om bepaalde aspecten van gebeurtenissen op te roepen, zonder deze te veralgemenen naar gelijkaardige of gedeeltelijk overlappende gebeurtenissen (3). Dat deden ze door de epilepsiepatiënten foto’s te tonen van onbekende mensen die ze moesten bestuderen. Vervolgens werden de patiënten gevraagd om uit een hele reeks foto’s deze aan te duiden die ze net gezien hadden. Uiteraard werden hier ook lures getoond, foto’s van zeer gelijkaardige, maar toch niet dezelfde mensen. En wat bleek? De scores van de taak lagen hoger wanneer ze voor deze fototest de microstimulatie toegediend kregen over de rechter entorinale cortex. Deze resultaten zijn uiteraard nog experimenteel, maar tonen wel aan dat zelfs zeer lage dosissen elektrische stroom het menselijk geheugen kunnen beïnvloeden. Mogelijks kan deze techniek in de (verre) toekomst soelaas bieden voor patiënten met geheugenproblemen. Elektrische schokjes, een nieuw “geheugensteuntje”? Bronnen (1): Suthana N, Haneef Z, Stern J et al. Memory enhancement and deep-brain stimulation of the entorhinal area. New England Journal of Medicine. 2012;366:502-510. (2) Titiz AS, Hill MRH, Mankin EA et al. Theta-burst microstimulation in the human entorhinal area improves memory specificity. eLife. 2017; 6. Epub ahead of print. (3) Yassa MA & Stark CE. Pattern separation in the hippocampus. Trends in Neurosciences. 2011;34:515-525. Of we het nu hebben over vrolijke vrienden (dixit Samson & Gert) of over min moaten (dixit ’t Hof van Commerce), vriendschappen zijn een belangrijk aspect van het leven. Zowel om plezier te maken, maar ook voor steun wanneer het even moeilijker gaat. Maar er lijkt zelfs meer te zijn, althans volgens een recente Amerikaanse studie (1). Vriendschappen en sociaal contact zouden je namelijk op latere leeftijd ook beschermen tegen cognitieve achteruitgang. Door de vergrijzing, veroorzaakt door een babyboom na de 2e Wereldoorlog en een sterke medische vooruitgang, zijn er steeds meer ouderen, die steeds ook ouder worden. Deze veroudering gaat gepaard met cognitieve achteruitgang, wat gezien wordt als een “normaal” gevolg van het ouder worden. Is dit echter altijd het geval? Eén 'tegenvoorbeeld' hiervan zijn “SuperAgers”, mensen boven de leeftijd van 80 jaar met de cognitieve capaciteiten van 50’ers of 60’ers. Meer specifiek doen ze het heel goed wat betreft hun episodisch geheugen, het geheugen dat informatie rond persoonlijke gebeurtenissen opslaat. Dit episodisch geheugen gaat achteruit met het ouder worden en is ook ernstig aangetast bij patiënten met de ziekte van Alzheimer. Maar, dit blijkt dus niet het geval voor deze SuperAgers (2). Eerder onderzoek toonde bovendien ook al aan dat deze “superoudjes” een dikkere hersenschors (cortex) hebben en een grotere linker anterieure cingulate, een hersenregio belangrijk voor aandacht en geheugen, in vergelijking met hun minder cognitief vaardige leeftijdsgenoten (3). Een longitudinale studie (waarbij dezelfde mensen over langere tijd onderzocht worden) toonde dan weer aan dat SuperAgers minder hersenatrofie vertonen over een periode van 18 maanden in vergelijking met niet-SuperAgers (4). Allemaal unieke fenomenen, aangezien brein atrofie goed gedocumenteerd is vanaf de vroege volwassenheid (5,6). Maar hoe zit dat nu met het sociale aspect bij deze mensen? Een hogere mate van psychologisch welzijn, ofte een hoger positief subjectief idee over zichzelf en het leven, is positief gecorreleerd met cognitief functioneren op oudere leeftijd (7,8). Met andere woorden: hoe beter het psychologisch welzijn, hoe beter de cognitie. Wel, het blijkt nu ook dat het hebben van een sterk sociaal netwerk samengaat met een vertraagde cognitieve achteruitgang (1). Dit werd getest aan de hand van een uitgebreide vragenlijst die verschillende aspecten van psychologisch welzijn evalueert zoals bijvoorbeeld autonomie, positieve relaties met anderen en persoonlijke groei. Wanneer de onderzoekers de subschaal van “positieve relaties met anderen” vergeleken tussen SuperAgers en hun controlegroep vonden ze een sterk significant verschil tussen beiden, met hogere scores voor de SuperAgers. Dit is een interessante bevinding, omdat het de relevantie van sociale contacten op oudere leeftijd ondersteunt. Bovendien is het ook interessant omdat dit een aspect is dat mogelijks beïnvloed kan worden, bijvoorbeeld door sociaal contact bij ouderen meer te stimuleren, zodanig dat het ook positieve gevolgen kan hebben op hun cognitie. Misschien die vriendschappen toch maar extra goed koesteren en onderhouden? Bronnen (1): Cook Maher A, Kielb S, Loyer E, Connelley M, Rademaker A, Mesulam M-M et al. Psychological well-being in elderly adults with extraordinary episodic memory. PLoS ONE. 2017;12(10). (2) Rogalski EJ, Gefen T, Shi J, Samimi M, Bigio E, Weintraub S, et al. Youthful memory capacity in old brains: anatomic and genetic clues from the Northwestern SuperAging Project. Journal of Cognitive Neuroscience. 2013; 25(1):29–36. (3) Harrison TM, Weintraub S, Mesulam MM, Rogalski E. Superior memory and higher cortical volumes in unusually successful cognitive aging. JINS. 2012; 18(6):1081-5. (4) Cook AH, Sridhar J, Ohm D, Rademaker A, Mesulam MM, Weintraub S, et al. Rates of cortical atrophy in adults 80 years and older with superior vs average episodic memory. JAMA. 2017; 317(13):1373-5. (5) Fotenos AF, Snyder AZ, Girton LE, Morris JC, Buckner RL. Normative estimates of cross-sectional and longitudinal brain volume decline in aging and AD. Neurology. 2005; 64(6):1032-9 (6) Resnick SM, Pham DL, Kraut MA, Zonderman AB, Davatzikos C. Longitudinal magnetic resonance imaging studies of older adults: a shrinking brain. The Journal of Neuroscience. 2003; 23(8):3295-3301 (7) Llewellyn DJ, Lang IA, Langa KM, Huppert FA. Cognitive function and psychological well-being: findings from a population-based cohort. Age Ageing. 2008; 37(6):685–9. (8) Windsor TD, Curtis RG, Luszcz MA. Sense of purpose as a psychological resource for aging well. Dev Psychol. 2015; 51(7):975–86. |
© Angelique Van Ombergen - Alle rechten voorbehouden.